Buurschap Roosenhorst ligt in Voorschoten, in de Duivenvoorde corridor.
De ‘Duivenvoordecorridor’ is de aanduiding voor het landelijk gebied tussen Leidschendam-Voorburg en Voorschoten. Dit overwegend open en agrarisch landschap is ecologisch, recreatief en cultuurhistorisch van betekenis.
Het vormt de verbinding tussen de polders van het Groene Hart en de duinen, strand en zee. Voor de inwoners vormt het een aantrekkelijk gebied om te fietsen, te wandelen.
Oorspronkelijk maakt dit gebied deel uit van een veel grotere zone van landgoederen en buitenplaatsen die zich van Rijswijk uitstrekte tot aan Katwijk. Het landgoed Duivenvoorde herinnert hier nog aan, maar ook inmiddels goeddeels verloren buitenplaatsen als Haagwijk, Oostbosch, Noordhey en Rosenburgh maakten deel uit van deze reeks van buitenplaatsen.
Landgoederen en buitenplaatsen verschaften dit gebied allure. Het waren prachtige gebouwen, omgeven door een lommerrijke tuin of park, vaak hoorde er ook een bos bij. Monumentale lanen gaven toegang tot het landgoed of het buiten. Zichtlijnen verbonden de landgoederen en buitenplaatsen met het aanliggend landschap.
Kenmerkend was de afwisseling van deze voorname huizen met hun tuinen, parken, bossen en lanen en het open weidelandschap met daarin de boerderijen en bebouwingslinten.

Buurschap Roosenhorst
De kleinschalige wijk bevindt zich op een strandwal met aan de zeezijde de duinen en aan de andere kant de Vliet met daarachter het klassieke Hollandse veenweidenlandschap. Het is een half open gebied met statige bomenlanen
met monumentale boerderijen, buitenplaatsen en villa’s; vlakbij ligt, tussen opgaand bos, de historische buitenplaats Duivenvoorde.
De locatie was volgebouwd met kassen en bijgebouwtjes, maar door de transformatie werd het historische landschap deels hersteld. De woningen van het buurschap zijn verdeeld over vier woonmilieus met elk een eigen woningtypologie en buiteninrichting. De vier verschillende milieus, of ‘kamers’ verwijzen naar het oude cultuurlandschap en haar bebouwing, ook omdat deze opdeling voor schaalverkleining zorgde.
De architect heeft er bewust voor gekozen om Roosenhorst op te zetten als een ‘buurschap’. Een buurschap onderscheid zich van een buurt doordat de onderlinge samenwerking tussen buren er centraal staat. Het onderliggende idee is om zelfvoorzienend te zijn, gemeenschappelijk gebruik te maken van de buitenruimte en deze collectief te beheren. De vier kamers verwijzen naar de landschapstypen die voortkomen uit de agrarische functie van het cultuurlandschap: de weg met lintbebouwing, het bos voor hakhout, weidegronden voor vee, moestuinen en boomgaarden voor groenten, kruiden, noten en fruit. Deze landschapstypen, met de bijbehorende bebouwing, hebben zich in de loop der jaren uiteraard ontwikkeld; recreatie en natuurbeleving spelen inmiddels een belangrijkere rol, terwijl de zuiver agrarische functie van het gebied is afgenomen. De belangrijkste landschappelijke elementen zijn echter hetzelfde gebleven; door hierop voort te bouwen heeft de architect Roosenhorst in de Duivenvoorde corridor ingebed.
